Doelgroepenverordening
Met deze doelgroepenverordening kunnen we de kans op een nieuwe woning voor de minder kapitaalkrachtige inwoners vergroten. Dit is een mooi streven maar tegelijk doen we hiermee vooral een symptoombestrijding. Dat deze verordening is opgesteld heeft er mee te maken dat de woningmarkt verstoord is. Daar zijn verschillende redenen voor maar één van de belangrijkste redenen is dat vraag en aanbod niet dusdanig in balans zijn dat er een betaalbare woningbouwprijs voor genoeg mensen ontstaat. Een eenvoudige economische wet is dat wanneer en meer vraag is dan aanbod de prijs stijgt. Er is te weinig aanbod van nieuwe woningen en dat betekent dat de prijs hoogt blijft en bouwers vooral woningen bouwen waarop hogere winstmarges kunnen worden behaald. De markt voor nieuwbouw woningen is complex; prijsvorming en betaalbaarheid hebben te maken met de kosten van bouwmaterialen, kosten van personeel, grondprijzen, ingewikkelde regelgeving en langzaam verlopende procedures en de stand van de rente. In zo’n complex samenspel is het goed dat je als overheid je verantwoordelijkheid neemt om bepaalde doelgroepen extra te beschermen tegen de grillen van de markt. Dat kunnen we gaan doen met deze doelgroepenverordening. Als ChristenUnie zijn we daar een voorstander van. We doen dat wel met de oproep, zoals ik die hier veel vaker heb gedaan, om vol te blijven inzetten op meer woningbouw in Achtkarspelen. Op die manier doen we niet aan symptoombestrijding maar pakken we echt onze verantwoordelijkheid om het probleem aan de bron aan te pakken.
Ten aanzien van de uitvoering van de verordening hebben we nog wel een aantal vragen aan de portefeuillehouder.
- Klopt het dat deze verordening pas echt zeggenschap krijgt als we er in toekomstige bestemmingsplannen naar gaan verwijzen?
- Één van de nadelen van een doelgroepenverordening is dat als een bouwer weinig zin heeft in het bouwen van woningen waarmee hij minder kan verdienen en sowieso niet gaat bouwen? Dan zijn we letterlijk en figuurlijk nog verder van huis. Hoe denkt de portefeuillehouder dat te voorkomen? Wordt er bijvoorbeeld van te voren een marktanalyse gemaakt in hoeverre een plan waarop de verordening van toepassing financieel voldoende levensvatbaar is?
- Als we een verordening maken dan zullen we ook toezicht moeten houden op de naleving daarvan. Heeft de portefeuillehouder al nagedacht over hoe we dat gaan doen en wat de kosten daarvan zullen zijn.